Werken met een robuuste vergunning, hoe gaat dat?
Al eerder informeerden wij je over ons onderzoek naar het werken met een meer robuuste vergunning. De eindrapportage hiervan is in het eerste kwartaal van dit jaar opgeleverd.
In het vervolgtraject, project 2.3, onderzochten we welke wegingsfactoren gelden voor een uniforme handleiding voor vergunningverleners en toezichthouders om met deze vergunning en de aanvraag ervan te kunnen werken. Daarnaast is een analyse uitgevoerd of het aanbrengen van meer flexibiliteit meerwaarde zou hebben gehad bij eerder verleende vergunningen aan dynamische bedrijven. We delen graag de uitkomsten met je!
Doelgroep
Bij een robuuste vergunning kunnen veel kleine wijzigingen in de bedrijfsvoering zonder vergunningprocedure worden afgehandeld, en kan de aandacht gaan naar de milieurelevante zaken die wel met een vergunningprocedure moeten worden behandeld. Een handleiding is daarom met name geschikt voor toepassing bij complexe bedrijven die te maken hebben met veel wijzigingen, zoals tankopslagbedrijven, opslagbedrijven met gevaarlijke stoffen, afvalbedrijven, chemiebedrijven en raffinaderijen en mogelijk ook veehouderijen.
Belangrijke inzichten
Uit traject 2.3 is een aantal conclusies getrokken waarna aanbevelingen zijn gedaan aan het programma AADV. De opzet van de handleiding geeft richting aan hoe tot een meer robuuste vergunning gekomen kan worden en welke randvoorwaarden hierbij gelden. Aanbevolen wordt dit te toetsen door een pilot, het betrekken van andere dynamische bedrijven en afstemming met andere bevoegd gezagen.
Het huidige wettelijk kader en de Omgevingswet (vergunning 2.0) bieden al ruimte om tot een meer robuuste vergunning te komen. Op onderdelen uitwerken hiervan helpt om sneller tot toepassing te komen. Ook hier kan een pilot nieuwe/verbeterde inzichten geven.
Vervolgtraject
Het is niet de bedoeling dat bedrijven straks ‘zomaar’ met een robuuste vergunning werken. Ze moeten de wens hierom als het zover is zelf kenbaar maken en onderbouwen op welke aspecten robuustheid gewenst/nodig is. Voorlopig blijven wij onderzoek doen naar de juiste inzet en het juiste kader waarbinnen deze vorm van vergunningverlening plaats kan vinden.
Zo toetsen we In project 2.4 de uitvoerbaarheid van de handleiding om tot een meer robuuste vergunning te komen door een pilot bij een bedrijf met een recent verleende vergunning (inclusief de aanvraag). In een later stadium kloppen we aan bij een aantal dynamische bedrijven en Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) en Rijkswaterstaat (RWS).
Nieuwsgierig?
Benieuwd naar de volledige inhoud van de rapportage? Je kunt ‘m vinden in onze AADV-teamsomgeving. Heb je hier nog geen toegang toe? Stuur dan een mail naar aadv@pzh.nl.
Benieuwd naar alle conclusies en aanbevelingen? Vraag ze bij ons op via aadv@dcmr.nl!
Deel deze pagina