Eindrapportage Robuuste Vergunning
Vorig jaar is vanuit het AADV-programma onderzoek gedaan naar praktijkervaringen met flexibele vergunningen en welke afwegingen daarbij een rol spelen. Doel hiervan was om tot een overzicht te komen van voorwaarden waaronder een flexibele vergunning kan worden verleend. Het uitgangspunt van het onderzoek was de eindnotitie van het voorgaande project over de Robuuste Vergunning en de visie van toenmalig waarnemend directeur van DCMR, Maarten de Hoog. De resultaten van het onderzoek zijn eind december gedeeld. Nu is ook de eindrapportage opgeleverd.
Huidige situatie Op dit moment wordt geprobeerd zoveel mogelijk onderwerpen die relevant zijn in de vergunning te borgen, veelal door de gehele aanvraag onderdeel van de vergunning te laten zijn. Dit leidt tot omvangrijke en gedetailleerde vergunningen. Bovendien zorgen deze voorschriften er vaak voor dat een bedrijf bij een kleine wijziging al te maken krijgt met een vergunningprocedure, terwijl er niet altijd nieuwe consequenties voor het milieu aan de orde zijn. Het doorlopen van al deze relatief kleine vergunningprocedures kost veel tijd, geld en energie van bedrijven en DCMR Milieudienst Rijnmond.
Door te kijken of de vergunning ‘robuuster’ kan worden gemaakt, kunnen de administratieve lasten voor alle partijen verminderen.
Verbeterd proces Onder leiding van Astrid Poppelaars hebben wij ons de vraag gesteld of het proces van vergunningverlening niet beter, effectiever en efficiënter kan. Het gaat dan zeker niet over het vergunnen op hoofdlijnen dat in het verleden onderzocht en gestrand is. Op basis van een enquête bij DCMR Milieudienst Rijnmond, Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied is onderzocht of het mogelijk is meer flexibiliteit in vergunningverlening aan te brengen, ofwel de vergunning meer robuust te maken zonder relevante milieuruimte weg te geven. Hierbij is het uitgangspunt om niet alle soorten vergunningen over één kam te scheren en daar genuanceerder naar te kijken. Welke onderdelen van de aanvraag kunnen losgekoppeld worden van de vergunning? Hoe worden doelvoorschriften met behulp van beheersplannen geborgd? Wanneer kunnen voorschriften onder de zorgplicht gebracht worden?
Meer flexibiliteit Circa 50 respondenten deelden hun praktijkervaringen van de afgelopen jaren. Daarbij kwamen zorgen en benodigde waarborgen, maar ook kansen en mogelijkheden naar boven. Het aanbrengen van meer flexibiliteit blijkt goed mogelijk, waardoor er minder vaak een vergunning aangevraagd hoeft te worden. Dat is kostenbesparend voor zowel bedrijven als voor het bevoegd gezag!
De toekomst De bevindingen en conclusies van dit project zijn verwerkt in een eindrapportage. In het vervolgproject, dat binnenkort start onder leiding van Yolanda Waas, wordt nader onderzocht welke checks & balances nodig zijn voor een uniform afwegingskader voor vergunningverleners en toezichthouders om te kunnen werken met een robuuste vergunning en vergunningaanvraag. Als in de toekomst de gestructureerde aanvraag meer leidend wordt, wordt de vergunning sowieso robuuster. Het te ontwikkelen wijzigingenregister, op dit moment in de praktijk getoetst in samenwerking met VOPAK en ETT, gaat daarbij zeker helpen.