De toekomst ligt open

In gesprek met Roel van de Loo

Introductie Het AADV-programma is in 2019 gestart op initiatief van de provincie Zuid-Holland en DCMR Milieudienst Rijnmond. Vorig jaar is door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de opdracht verstrekt een business case te maken voor het beter ontsluiten van milieuvergunningen. Aanleiding was het afgegeven signaal dat een landelijk overzicht van decentraal verleende omgevingsvergunningen (milieudeel) op dit moment ontbreekt. Daarbij speelt ook de actualiteit van vergunningen. Het is evident dat het actualiseren hiervan van belang is voor een goed inzicht. SPPS Consultants heeft de opdracht voor de business case aangenomen en is de verkenning gestart. AADV en Digi-V worden vaak genoemd als oplossing. We spreken Roel van de Loo, partner van SPPS consultants. “Laat ik beginnen met SPPS kort te introduceren. Het bedrijf bestaat uit slechts twee partners. Om onze werkzaamheden goed uit te voeren, doen we een beroep op ca. 20 zelfstandigen, die vanwege ons uitgebreide netwerk en jarenlange ervaring in VTH-land ook oudgedienden kunnen zijn. Denk bijvoorbeeld aan oud-directieleden van DCMR Milieudienst Rijnmond. Vervolgt: “De keuze voor ons als uitvoerende partij voor deze opdracht is tweeledig. Enerzijds zijn we van deze tijd en volgen we de ontwikkelingen rondom VTH op de voet. Anderzijds putten we uit onze kennis die we in de loop der jaren hebben opgedaan. We hebben ervaring met ondersteunende technieken en veel verstand van diverse bedrijfsvormen en hun wet- en regelgeving, emissies, etc. We verzetten al decennia lang veel werk voor het ministerie van IenW.”

Beter ontsluiten van milieuvergunningen Van de Loo vertelt wat IenW exact aan SPPS heeft gevraagd. “IenW heeft behoefte aan een business case voor het beter ontsluiten van milieuvergunningen om nieuw beleid en analyses te kunnen maken van individuele bedrijven en branches. Om dit te verduidelijken, deel ik eerst wat getallen. In ons land zijn er bijna 15.000 vergunningplichtige bedrijven. Hiervan hebben ongeveer 10.000 bedrijven vergunningen met voornamelijk algemene regels. Van de resterende 5.000 bedrijven beschouwen we in ieder geval de BRZO/RIE-4 als complex. Dit zijn 530 bedrijven. Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) adviseert over de vergunningverlening bij zo’n 700 bedrijven vallend onder de meest milieurelevante bedrijven in Nederland (de zogenaamde TOP-bedrijven). Idealiter wordt gestart met het digitaal ontsluiten van de vigerende milieuvergunningen van de 530 BRZO/RIE-4-bedrijven, in lijn met het programma AADV. Het ligt voor de hand deze groep vervolgens uit te breiden met de resterende bedrijven waarvoor een wettelijke adviesplicht voor de ILT geldt (dus van 530 naar circa 700). Vanuit de wet redenerend is dit immers de groep bedrijven waar de bewindspersoon ‘een vinger aan de pols’ wil hebben. Op den duur volgen ook de andere meer complexe bedrijven.” Het is belangrijk en tevens een wettelijke plicht dat bevoegde gezagen vergunningen actualiseren, zegt Van de Loo. Op dit moment vinden bij 10% van de bedrijven actualisatietoetsen plaats, een kwart hiervan actualiseert ook daadwerkelijk en stelt de vraag: ‘Moet die vergunning anders?’

Contouren van een business case Het proces om tot een uitgewerkte business case te komen, is anders gelopen dan voorzien. Het heeft wel geleid tot ‘contouren’ om tot een business case te komen, maar betrokken partijen moeten hier eerst nadere afspraken met elkaar over maken. Stakeholders zijn het erover eens dat er iets moet gebeuren om vergunninginformatie transparanter en beter toegankelijk te maken, maar dat is lastig aangezien het bevoegd gezag in Nederland decentraal is. Wil je als burger, milieuorganisatie, ministerie iets weten, dan klop je aan bij het bevoegd gezag. Het onderzoek van SPPS heeft aangetoond dat er een enorme informatiebehoefte bestaat, nu is de vraag wat er al is en hoe dit wordt geclusterd. Samenwerking is hierbij de sleutel.

Roel van de Loo partner van SPPS consultants

Van de Loo legt uit: “Er bestaat een informatieplicht naar burgers, milieuorganisaties, overheid en bedrijven. Dit is vastgelegd en verankerd in onze wetgeving. Maar wat er precies is vergund, heb je niet zomaar boven tafel. Willen we voldoen aan het verdrag van Aarhus* , dan moeten we beschikkingen op het internet zetten en zo het plaatje inzichtelijk maken. Om de beleidscyclus te sturen, moeten gegevens helder en transparant boven water komen. Daarbij worden er Kamervragen gesteld ten aanzien van bijvoorbeeld Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS): hoeveel komt er vrij, wat is er vergund en vragen afgeleid van nieuwe milieuthema’s als de circulaire economie, hergebruik en de energietransitie. Om per thema informatie in te zien, is ondoenlijk. De kwaliteit wisselt en vind de juiste informatie maar eens in de vergunning. Er is dus een behoefte om snel en eenduidig gegevens openbaar te krijgen.” De vraag is dus hoe we in brede zin milieuvergunningen beter kunnen ontsluiten. Juist ook op nationaal niveau bestaat de behoefte om gegevens inzichtelijk te hebben.

*Verdrag van Aarhus: verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden.

AADV als oplossing Om tot het gewenste landelijke overzicht te komen, is een aantal opties mogelijk. SPPS adviseert IenW om onder andere aansluiting te zoeken bij het programma AADV dat enkele jaren geleden is gestart. Het programma speelt in op de Omgevingswet. Via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is het straks mogelijk om in te zien welke regels op een locatie gelden. Vanwege de complexiteit van de ‘provinciale’ vergunningen worden de regels uit deze vergunningen nog niet ontsloten via het DSO. De provincie Zuid-Holland en DCMR zijn de uitdaging aangegaan om dit wel mogelijk te maken. Door vergunningen te digitaliseren en vast te leggen in één digitale bron ontstaat de mogelijkheid om de regels die vastliggen in ‘onze’ vergunningen gestructureerd te ontsluiten via het DSO. Hiermee zijn ze in het gat gesprongen waar niemand eerder in sprong.

We vragen Van de Loo naar zijn visie op deze digitaliseringsslag. “Het is gewoon nodig. Vergunningverlening is een complex proces en alleen een pdf met de laatste informatie levert onvoldoende inzicht om nieuwe doelen in kaart te brengen en mogelijk te maken.”

image

De puzzel om vergunningen inhoudelijk te digitaliseren, is dus al gelegd door AADV. Volgens Van de Loo is het raadzaam aansluiting te zoeken bij het programma. “Dit komt door de aanpak. Gezamenlijk, van onderaf en via de provincies omhoog. Het is een organisch proces en een van de sleutelfactoren van het (mogelijke) succes. Door van onder naar boven te werken, kun je gedegen aanpakken, testen en uitbreiden. Wanneer ‘we’ starten met de BRZO-bedrijven en dan opschalen kun je dit net zover doorvoeren tot het een Landelijke Voorziening is.”

Hoe kunnen we aansluiting stimuleren? “Allereerst: show it! Blijf communiceren over de ontwikkelingen, de voordelen en de toekomst. Slim dat er een tool is ontwikkeld om documentatie om te zetten. We moeten er wel alert op zijn dat het deels handwerk blijft, het moet 100% kloppen. Ten tweede: landelijk opschalen. De kracht zit ‘m in de groei van 1 naar 3 naar 6 naar de andere omgevingsdiensten. Er moet landelijk nog wel wat gebeuren om hier echt klaar voor te zijn, maar ik zou dit vanuit het huidige construct (zwaan-kleef-aan) laten groeien.”

Leuker werken De tool waarover gesproken wordt, is de applicatie Digi-V®. Deze draagt volgens Van de Loo absoluut bij aan ‘schone’ informatievoorziening, snelheid en kostenbesparing. Niet alleen aan de kant van de overheid, maar ook bij bedrijven. Doordat informatie direct ontsloten is, bespaart dit aan beide kanten heel veel tijd en geld. “Met als belangrijkste argument: het werk wordt zoveel leuker en aantrekkelijker! Naast tijdswinst levert het energie op, omdat je met zinnige dingen bezig bent.”

De toekomst ligt open De toekomst voor AADV ligt open. Als open source systeem zijn er koppelvlakken te maken met bijvoorbeeld zaaksystemen, bedrijfssystemen en om uit (landelijke) informatiebronnen te putten. Hoewel Van de Loo heel enthousiast is over de mogelijkheden en voordelen, ziet hij ook nog genoeg uitdagingen. Vragend naar de randvoorwaarden voor succes schetst hij samenwerking tussen provincies en IenW, en de financiering bij een verdere uitrol. “Toekomstmuziek”, zegt Van de Loo. “Maar de eerste resultaten zijn nu al tastbaar. De eerste bedrijven zijn al in kaart gebracht en mensen die ermee moeten werken, zijn ermee aan het werk. Het is belangrijk het programma terug te laten komen bij het interbestuurlijk werkprogramma (in samenwerking met IPO, VNG, BZK, ODNL).” Daarbij vindt het programma aansluiting bij aanbeveling 6 uit de Kamerbrief van de heer Weyenberg, de vorige staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Hierin gaat hij in op de aanbevelingen afkomstig van de commissie Van Aartsen. “Kort gezegd vindt hij het essentieel dat de kennisinfrastructuur, -ontwikkeling en -deling van de omgevingsdiensten zo snel mogelijk op orde komt om ze toekomstproof te maken. Een goede, krachtige informatiepositie is noodzakelijk voor een sterk en goed functionerend VTH-stelsel. En dat betekent dat men er energie in moet steken. Nu ligt de focus vooral op Toezicht en Handhaving, maar het lukt niet zonder vergunninginformatie. Dit proces gaat nog een tijdje duren, daarna vindt het naar verwachting meer continue plaats.” Op de vraag of AADV daadwerkelijk de toekomstige oplossing kan zijn, volgt stellig: “Ja, natuurlijk! Het is niet alleen maar AADV. Alles moet met elkaar samenhangen. Het programma focust op de inhoud, nieuwe uitdagingen moeten er een plek in krijgen. Het helpt enorm als ondersteunend kennis- en informatiesysteem. Het stelsel van de omgevingsdiensten werkt dan automatisch beter met minder verrassingen. Alles heeft te maken met samenwerking!”

Deel deze pagina