Digi-V® update: waar zijn we mee bezig en wat staat er op stapel?
De ontwikkeling van Digi-V® staat niet stil. Tijdens de laatste Early Adopter-sessie praatten we aanwezigen bij over nieuwe functionaliteiten en tips and tricks. We merkten veel enthousiasme, reden genoeg om onze nieuwsbrieflezers (ook) op de hoogte te brengen!
We treffen Bernard Vuijk, projectmanager Digi-V®. Hij deelt met ons de nieuwe functionaliteiten van en werkzaamheden aan Digi-V®. Enkele nieuwe functionaliteiten die in onze ogen vergunningverleners gaan helpen, zijn de nieuwe nummering van voorschriften, de integratie van de LRSO-standaardteksten, het kunnen toevoegen van afbeeldingen en het kunnen arceren van woorden/zinnen.
Bernard: “Naast bovengenoemde ontwikkelingen zijn we op dit moment druk met het databasemodel. Het is belangrijk dit zo te bouwen dat we nieuwe functionaliteit in de toekomst eenvoudig kunnen inbedden. Het huidige model faciliteert dit niet voldoende.” De voordelen van dit nieuwe datamodel zijn:
1- Robuust en toekomstvast
De wens om datagedragen te werken neemt toe en nieuwe ontwikkelingen (Verdrag van Aarhus, Omgevingswet, Motie 813) vragen erom dat gegevens eenduidig, transparant en inzichtelijk zijn voor alle belanghebbenden. Het nieuwe datamodel houdt vast aan de bekende structuur van de vergunning, maar heeft een robuuste wijze van opslaan. Dit borgt exact de juiste informatie van de vergunning en houdt ook rekening met de toekomstige ontwikkelingen.
2- Verbeterde prestatie en schaalbaarheid
Het nieuwe datamodel maakt gebruik van verschillende entiteiten (w.o. labels, Installatietypes, NEN-normen, PGS-richtlijnen) die afzonderlijk van elkaar te koppelen zijn op het niveau van een voorschrift. Werden deze entiteiten eerder als tekst bij een voorschrift opgenomen, nu zijn ze losgekoppeld. Dit wil zeggen dat het datamodel nu veel meer relaties kan aanbrengen en niet meer afhankelijk is van een vaste structuur. Dit komt ten goede aan de algehele prestatie en schaalbaarheid.
3- Standaarden en uniformiteit
Voor uniformiteit van de verschillende vergunningen wordt gebruik gemaakt van dezelfde standaarden, teksten, definities en labels. Dit zijn begrensde lijsten die alleen landelijk kunnen worden aangepast. Omgevingsdiensten kunnen ook eigen lijsten bijhouden, maar naarmate meerdere omgevingsdiensten aansluiten, zal (de wens om) uniformiteit het gebruik van Digi-V® sterk bevorderen.
Updaten codering
“Aangezien we de oude database straks niet meer zullen gebruiken, moet de code worden aangepast. Ten eerste schonen we ‘m op, wat leidt tot een gestroomlijnde en onderhoudsvriendelijke codestructuur. Daarnaast zorgen we ervoor dat aanpassingen in de editor automatisch worden opgeslagen. Dit betekent dat ook aan de voorkant veranderingen zichtbaar zijn. We hebben verbeteringen doorgevoerd, waardoor de algehele prestatie verbetert. Tenslotte kijken we naar het beheer. Hoe maken we het voor een gebruiker zo makkelijk mogelijk? We kijken naar het ontwerp van het dashboard en denken na over het toekennen van autorisatie”, vertelt Bernard.
Landelijke database
Alle werkzaamheden van het projectteam Digi-V® worden benaderd vanuit het gedachtegoed dat Digi-V® op den duur mogelijk een landelijke voorziening kan worden en dus een landelijke database met centraal beheer nodig heeft.
De voordelen van het centrale Digi-V®-beheer én de publicatie zijn:
· Efficiëntie (kosten en tijd): landelijke vergunningsteksten en standaarden worden op slechts één plek vastgesteld en in één systeem vastgelegd. Minder beheerlast door het voorkomen van herhaling bij alle omgevingsdiensten.
· Datakwaliteit: landelijke vergunningsgegevens zijn voor alle omgevingsdiensten op hetzelfde moment vanuit één bron beschikbaar en bruikbaar. Er zijn geen foutgevoelige, handmatige kopieer- of importprocessen nodig.
· Uniformiteit: alle omgevingsdiensten kunnen binnen Digi-V® bij het verwerken van vergunningaanvragen gebruikmaken van dezelfde functionaliteit, werkwijze en vergunningsinformatie.
· Transparantie: alle vastgestelde en gepubliceerde vergunningsgegevens zijn voor iedereen toegankelijk.
· Zoekmogelijkheid: vergunningsgegevens zijn op vergelijkbare wijze ingevoerd en vastgelegd, waardoor de kwaliteit en mogelijkheid tot vergelijken van de zoekresultaten hoog is.
Multi-tenancy
Bernard: “Multi-tenancy, in eenvoudige taal, verwijst naar een manier waarop software of een systeem wordt ontworpen en georganiseerd, zodat meerdere gebruikers of klanten het tegelijkertijd kunnen gebruiken, maar toch hun eigen privéruimte en gegevens hebben. Alsof ze hun eigen afzonderlijke versie van de software hebben. Iedere omgevingsdienst heeft straks zijn eigen omgeving.”
De voordelen van Digi-V® als multi-tenancy zijn:
· Omgevingsdiensten bepalen zelf via eigen toegangsbeheerprocessen en -systemen welke medewerkers in welke rol toegang krijgen tot de eigen vergunningsgegevens binnen Digi-V®.
· Medewerkers bij omgevingsdiensten hoeven niet extra of anders in te loggen om toegang te krijgen tot Digi-V® als ze al zijn ingelogd bij hun organisatie.
· Vergunningsgegevens van omgevingsdiensten zijn eenvoudig beschikbaar voor eigen systemen.
· Digi-V® wordt via internet beschikbaar gesteld, waardoor de beheerlast voor omgevingsdiensten laag is.
Het ontwikkelteam Digi-V® timmert goed aan de weg. Naast DCMR worden inmiddels ook andere omgevingsdiensten aangesloten, met andere partijen worden beheerafspraken gemaakt.
Terugkoppeling break-out sessies Early Adopters
Tijdens de Early Adopter-sessie in september werden tijdens de break-out sessies de onderwerpen Installaties en activiteiten en Vaste hoofdstuknummering besproken. We vragen Bernard om de stand van zaken.
Installaties en activiteiten
Vraagstelling: Hoe kunnen we voor installaties en activiteiten komen tot een uniforme en toekomstvaste ‘lijst’, welk detailniveau hanteren we hierbij en is er een relatie tussen activiteiten en installaties?
Uit de verschillende discussiegroepen kwam naar voren dat ten aanzien van activiteiten er, voor complexe bedrijven, wel tot een uniforme lijst is te komen als de mba’s uit hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) worden gebruikt. Hiermee worden in ieder geval voor complexe bedrijven de meest voorkomende activiteiten ondervangen. Ten aanzien van installaties is de uitdaging een stuk groter, aangezien de definitie van een installatie nergens is vastgelegd.
“Voor dit onderwerp zijn we in gesprek zijn met enkele collega’s, waarmee we nadenken en onderzoeken of er vanuit de activiteiten op een logische manier tot een overzicht van installaties kan worden gekomen. Waarbij deze dan op hoog abstractieniveau worden beschreven. Er zijn nog geen concrete oplossingen, eerder denkwolken. Ook vanuit de architectuur bezien, moeten we analyseren hoe we de beheerlast zo eenvoudig mogelijk kunnen maken”, aldus Bernard.
Vaste hoofdstuknummering
Vraagstelling: Wat zijn de voor- en nadelen wanneer wordt gewerkt met een vaste hoofdstuknummering om milieuthema’s binnen de vergunning te ordenen? Hierbij gaan we ervan uit dat een x-aantal hoofdstukken is vastgelegd en niet is aan te passen.’
We concludeerden dat het gebruik van een vaste hoofdstuknummering wenselijk is. De volgorde zoals die binnen de LRSO wordt gebruikt kan daarbij leidend zijn. Om zo veel mogelijk ‘lege’ hoofdstukken te voorkomen, kan ervoor worden gekozen om milieuthema’s die in (bijna) alle vergunningen voorkomen als eerste x-aantal hoofdstukken op te nemen. Opgemerkt wordt dat wanneer een hoofdstuk ‘leeg’ is het wel duidelijk moet worden aangegeven dat er geen voorschriften binnen dit hoofdstuk van toepassing zijn. Dit is noodzakelijk.
“We zijn aan het nadenken hoe we hier invulling aan kunnen geven, waarbij we ook rekening houden met het feit dat met de komst van de Omgevingswet de milieubelastende activiteiten (mba’s) leidend worden. Onderzocht wordt wat dit precies betekent voor de huidige structuur van de vergunning”, zegt Bernard.
Tot slot: “We zijn er nog niet, er is nog meer dan genoeg te doen, maar we zetten mooie en belangrijke stappen die zeker bijdragen aan een effectiever en efficiënter VTH-landschap!”
Deel deze pagina