De robuuste vergunning in de praktijk:

in gesprek met Nobian

Eén van de sporen van het programma AADV is het project ‘robuuste vergunning’. We schreven hier al eerder over. De robuuste vergunning legt milieuruimte vast wat het mogelijk maakt veel (kleine) wijzigingen in de bedrijfsvoering met een informatieplicht af te handelen. Hierdoor kan de aandacht gaan naar milieurelevante zaken die meer risico voor de omgeving vormen. Met als gevolg een daling van de administratieve lasten voor overheid en bedrijf én een bevordering van de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven.

Het project bevindt zich op dit moment in de testfase: de ontwikkelde ‘Handleiding robuuste vergunning’ wordt onder de aandacht van diverse bedrijven en ander gremia gebracht met als doel deze in de praktijk te testen, waar nodig aan te scherpen én om het gesprek aan te gaan over de wijze waarop de robuuste vergunning in het huidige vergunningenstelsel past. Dit gesprek vindt ook plaats met Michiel Bareman, vergunningenspecialist a.i. bij Nobian en voormalig lid van de Begeleidingscommissie AADV.

Even voorstellen

Nobian is een Europese leider in de productie van zout, essentiële chemicaliën en energie voor industrieën, variërend van bouw en schoonmaak tot farmaceutische producten en waterbehandeling. Het bedrijf levert hoogzuiver zout, chlooralkali, chloormethanen en waterstof.

Vanuit zout wordt via elektrolyse onder andere chloor gemaakt. Dit is weer de basis voor diverse andere producten die door bedrijven in de buurt van Nobian worden geproduceerd. Twee ervan bevinden zich als zelfstandige entiteit op hetzelfde bedrijventerrein, maar de vergunningen zijn verweven door de productieketen. We vragen Bareman hoe zijn vergunningenportfolio in elkaar steekt.

Bareman: “Ik ben met vergunningen ‘bezig’ vanaf 1991 en bijna een jaar werkzaam als Milieucoördinator/Permit Specialist bij Nobian. De situatie zoals hierboven omschreven is lastig: veel activiteiten van het ene bedrijf vallen onder de vergunning van het andere bedrijf. Dit zorgt er onder andere voor dat bij een overschrijving bij het ene bedrijf, het andere erop wordt aangesproken. De wens is dan ook om die verwevenheid te ontvlechten. Hiervoor moet een behoorlijk aantal procedures worden doorlopen. De Zuid-Hollandse omgevingsdienst DCMR, verantwoordelijk voor vergunningverlening, toezicht en handhaving bij Nobian, wil dit ook. Het is van belang dat deze procedures goed op elkaar worden afgestemd, zodat er geen onvergunde situaties ontstaan.”

Complexe vergunningentrajecten

Bareman is onder andere betrokken bij een belangrijk project in Rotterdam dat in 2030 moet zijn uitgevoerd, omdat het veel energiebesparing oplevert. Op het oog lijkt het een relatief eenvoudige opgave, maar al met al komt er veel bij kijken en moet het in verschillende periodes plaatsvinden. Bovendien moeten op zeer korte termijn al de eerste vergunningen worden verleend. Als dit niet gebeurt, loopt de planning al snel een paar jaar uit. En dit is niet het enige project. Er lopen er nu zo’n acht, waarvoor allemaal verschillende vergunningen nodig zijn. Daarbij worden de aanvragen steeds complexer en gedetailleerder sinds de politieke aandacht voor en ontwikkelingen bij onder andere Odfjell, Chemours en Tata Steel de afgelopen jaren.

“Vergunningen hadden tot 1990 een heel andere vorm dan ze nu hebben”, aldus Bareman. “Echt een wereld van verschil. Ook handhaving is compleet veranderd. In 1989 besloot de landelijke overheid de achterstanden op vergunningverlening en handhaving in te gaan halen, dus kwam er meer mankracht en subsidies vrij. Vanaf de jaren ’90 tot het dossier-Odfjell is daar hard aan gewerkt. Er werden meer en betere vergunningen verleend en er werd beter gehandhaafd. Maar de laatste jaren blijkt dit nog niet genoeg. De informatiebehoefte wordt daarbij steeds groter, wat ook nog eens wordt aangejaagd door wat er mogelijk is met computers.”

Belangrijke en minder belangrijke procedures onderscheiden

De robuuste vergunning is in beeld gekomen door betrokkenheid bij de Begeleidingscommissie AADV. Bareman vertelt: “Ik heb sinds 1991 aardig wat ervaring en kon van daaruit in dit orgaan ideeën naar voren brengen. Ook bij Nobian is de robuustheid van een vergunning van belang, juist ook in relatie tot de aanvraag. Wij verwachten de komende jaren veel aanvragen in te dienen. Ons streven is om zowel onze aanvragen als vergunningen op een hoger plan te brengen. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat er onderscheid wordt gemaakt tussen risicovolle en minder risicovolle wijzigingen. Mooi om dit terug te lezen in de Handleiding robuuste vergunning! Minder risicovolle wijzigingen kunnen binnen de vergunning worden afgehandeld met een informatieplicht, waarbij vier niveaus worden gehanteerd. In bredere context is dit ook erg belangrijk voor het milieu: waar doen we onze investeringen als maatschappij? Mijns inziens moet je dit doen bij wijzigingen met risico en niet waar het risico beperkt is.”

Vergunningenstrategie

Met Marleen de Groot (Environmental & Permit manager van alle Nobian-locaties) is Bareman verantwoordelijk voor de coördinatie en strategie. Samen hebben zij een vergunningenstrategie opgesteld. Hierin is sprake van een altijd actuele aanvraag die niet geheel verbonden wordt aan de vergunning. Ook de uitwerking in de ‘Handleiding robuuste vergunning’ van het moment van aanvraag en detailengineering zijn van groot belang. Bareman: “Toen we onze strategie bespraken met DCMR bleek er veel herkenning te zijn wat betreft de ideeën over de robuuste vergunning en de altijd actuele aanvraag.”

Vermijden van detailengineering

Vervolgt: “Belangrijk binnen deze strategie is de vraag hoe aanvrager en vergunningverlener omgaan met detailinfo. Nu wordt er door de overheid vaak veel detailinfo gevraagd, waar detailengineering voor nodig is. Dit kost veel geld dat je er eigenlijk pas in wil steken als je weet dat je de vergunning gaat krijgen. Het is nu een kip-ei verhaal: je krijgt de vergunning na detailengineering, terwijl je in grote lijnen goed aan kunt geven wat de betreffende activiteiten betekenen op het gebied van externe veiligheid. Om de vraag te beantwoorden of de veiligheidscontouren te ver gaan, hoef je niet over te gaan tot detailengineering. Door een robuuste vergunning kun je de aanvraag naar voren halen, heb je minder detaillering, eerder de vergunning en kun je sneller door. Zeker bij maatwerkvergunningen is dit van belang.”

Nut en noodzaak van een geconsolideerde en robuuste vergunning

Bareman vindt de ‘Handleiding robuuste vergunning’ goed. Hij ziet als aandachtspunt of grootste uitdaging het motiveren van mensen binnen de overheid die niet bezig zijn met dit traject en naar zijn gevoel nog wat gereserveerd zijn versus collega’s voor wie het dagelijkse praktijk is. Digi-V® is wat hem betreft noodzaak: “DCMR en andere omgevingsdiensten hebben met de huidige capaciteitsproblemen en de maatschappelijke aandacht voor vergunningen de applicatie Digi-V® én de robuuste vergunning echt nodig. Het is zinnig en beter voor het milieu.”

Of vergunningverleners de wenteling naar robuust accepteren, durft Bareman nog niet met zekerheid te zeggen. Hij heeft meerdere keukens bezocht en geconstateerd dat er al meer robuuste vergunningen zijn te vinden. “Het is belangrijk de aanvraag niet aan de vergunning te verbinden. ODRN doet dit al niet meer. Dit uitgangspunt staat ook in de wet of in de toelichting van de wet. De aanvraag blijft sowieso de grondslag van de vergunning.”

Tot slot

Het gesprek eindigt met een aantal tips om de aanvraag en vergunningverlening te vereenvoudigen.

Tip 1 In de concept ‘Handleiding robuuste vergunning’ wordt gewerkt met een informatieplicht. Dit vind ik een goede aanpak. Maak dit concreet met stroomschema’s. Dit kan je goed uitwerken voor bijvoorbeeld de beoordeling van nieuwe stoffen. Je beoordeelt voor de verschillende milieuaspecten de risico’s. Afhankelijk van het totaalrisico beslis je of informatie voldoende is of dat toch een vergunningenprocedure nodig is.

Tip 2 Maak voor bedrijven software waarin stofgegevens en milieu beoordeling integraal worden opgeslagen. Als bedrijf X zijn stoffen beoordeelt op luchtemissies, wateremissies, etc. moet het per component gegevens invullen, waaruit vervolgens de waterbezwaarlijkheid, stofklasse en diverse andere beoordelingen volgen. Dat is een hele exercitie, waarbij je diverse databronnen moet raadplegen. Door dit als overheid centraal aan te bieden, wordt een stoffenregister opgebouwd, waarin het invullen van een CAS-nummer van een component direct gegevens over lucht, water, bodem, etc. geeft. Dit zou veel tijd schelen.

Tip 3 Vergelijk een robuuste vergunning met de Brzo 2015. Hierin wordt in feite gevraagd:

· Ken je veiligheidsrisico’s

· Neem daar maatregelen tegen

· Beheers deze maatregelen

· En maak dit inzichtelijk

“Een robuuste vergunning zou deels op deze wijze kunnen worden opgebouwd: leg vast wat de risico’s zijn en hoe je maatregelen neemt. Externe veiligheid bij een Brzo is minstens zo belangrijk en complex als veiligheid bij een reguliere vergunning, dus als het daar kan, kan het bij een milieuvergunning ook. Dit betekent wel een verschuiving van vergunningverlening naar handhaving, maar het voorkomt veel onnodige procedures”, aldus Bareman.

Deel deze pagina